For English click here
Regelmatig krijgen we van mensen die het huis bezoeken de vraag ‘Wie is Jeannette Noël?’. In de necrologie die wij publiceerden na haar overlijden in 2006 schetst Gerard een beeld van haar. Wat volgt is een belangrijk stukje geschiedenis voor ons huis.
In memoriam: Jeannette Noël (3 juni 1916 – 13 januari 2006)
Midden januari werden we opgebeld door Jane Sammon, van de New York Catholic Worker: Jeannette Noël was de dag ervoor overleden in een verpleeghuis waar ze de laatste jaren van haar leven was opgenomen. Het was geen tragische dood. We wisten dat ze al jaren langzaam achteruit ging, zowel geestelijk als lichamelijk. Ze leed al sinds de jaren tachtig aan een longaandoening. Later kwamen daar hartklachten bij. Toen ik haar in 1999 in New York voor het laatst zag, waren de eerste tekenen van dementie al duidelijk.
Binnen de Catholic Worker-beweging bestaat de ongeschreven regel om een nieuwe gemeenschap te vernoemen naar een heilig of heldhaftig iemand: St. Joseph, Our Lady of Guadeloupe, St. Martin de Porres, Dorothy Day, Peter Maurin. Toen we in 1988 in Amsterdam begonnen met de Catholic Worker, waren we het over de naam al vrij snel eens. Paul, Eileen en ik hadden de jaren ervoor bij de Catholic Worker in New York gewoond. Jeannette Noël woonde er sinds 1979, nadat ze zelf een aantal jaren (tropenjaren!) een Catholic Worker-gemeenschap vol losgeslagen figuren had gerund in Hobbardston, Maine. In Maryhouse bewoonde ze een eigen appartementje dat half onder straatniveau lag, waar dus nauwelijks daglicht binnendrong, maar dat zich toen ik er woonde had ontpopt als een ware oase van rust, vriendschap en warmte voor de ‘workers, waar ze de hectiek van het dagelijkse leven van Maryhouse even konden ontvluchten. Omdat de zoete inval haar soms teveel werd, stelde Jeannette op een gegeven moment een stilteperiode in. ’s Middags van 2 tot 4 mocht je haar niet storen. Ze besteedde deze tijd voor haar dagelijkse gebed en meditatie.
Ze was zeker geen heilige, althans niet op de verheven manier die mee klinkt in dat woord. Zout der aarde, dat komt eerder in gedachten als ik aan haar denk. Iemand die zich geroepen voelde – echt een soort religieuze roeping – om haar genegenheid voor anderen uit te drukken in die typisch Amerikaanse ‘hug’. Met haar korte grijze haar en haar gedrongen gestalte had ze ook wel iets van een knuffelige teddybeer. Een grootmoeder-figuur. Ze was uiterst vroom, praatte met een gemak over haar liefde tot God die wel past binnen de Amerikaanse cultuur, maar die voor Hollandse oren toch wat vreemd klinkt. Haar vroomheid was echter niet wereldvreemd en zeker niet bekrompen. Het tegenovergestelde: ze oordeelde juist niet snel over anderen, liet mensen in hun waarde. Ze was ruimdenkend. Haar humor was op het pikante af. Wanneer gasten vertrokken, gaf ze hen als woord van wijsheid graag mee: “Be good, but if you can’t be good, have fun!”
Vanwege die combinatie van warmte, gastvrijheid, geloof en ruimdenkendheid kozen we haar als onze ‘beschermheilige’. Naast ons huis is er, voor zover ik weet, nog één ander Catholic Worker-huis ooit vernoemd naar een nog levend iemand: Sr. Peter Claver House in Philadelphia. Het is misschien wat vreemd om iemand die nog leeft te vereren met een huis dat naar haar is vernoemd. Jeannette zelf had er echter geen moeite mee. Ze vond het schitterend! Last van valse bescheidenheid had ze sowieso niet. Ikzelf heb het, zeker in de soms moeizame beginjaren, altijd als een genade ervaren om iemand te hebben in dat verre New York, die voor ons bad en bij wie we altijd terecht konden voor een woord van bemoediging. Tweemaal heeft ze Amsterdam bezocht. De eerste keer in 1994, vlak na een enorme crisis binnen de kerngroep. Haar bezoek kwam als balsem op een pijnlijke wond. De tweede keer was in 1997, toen ze de eerste bijeenkomst van Europese Catholic Workers bijwoonde.
Het nieuws van haar overlijden kwam voor mij toch als een schok, alsof een navelstreng is doorgeknipt. De huidige kerngroep in het Noël Huis heeft haar niet of nauwelijks gekend. Maar ik ben blij dat het huis de naam levend houdt van deze ‘zoutige’ voorgangster binnen de Catholic Worker beweging. Jeannette gaf de laatste jaren aan, dat het voor haar wel welletjes was. “Wanneer komt Hij me nu eens halen?”, schijnt ze regelmatig te hebben verzucht. Ze heeft nu de rust waarnaar ze verlangde. Ze heeft de goede strijd gestreden. Ze maakt nu deel uit van onze voorouders binnen de beweging, op wiens schouders wij staan en in wiens geest wij verder willen gaan.
Gerard Moorman